Logo Universiteit Utrecht

Docentencommunity TAUU

Lieve Willemijn

Zal ik punten aftrekken voor spelfouten?

Lieve Willemijn,

Nu het nakijkseizoen weer is aangebroken en ik de pennenvruchten van mijn studenten onder ogen krijg, is het af en toe helaas weer huilen geblazen. En dan heb ik het (gelukkig) niet over de inhoud maar over de vorm. Hun werk bevat enorme hoeveelheden spel-, type- en stijlfouten. Ik geef hiervoor punten aftrek, in tegenstelling tot collega-docenten in dezelfde cursus. Wat moet ik hiermee aan?

Met vriendelijke groeten,

Bjorn

 

Beste Bjorn,

Ai, eens in de zoveel tijd wordt dit onderwerp ter tafel gebracht, en ik ken weinig kwesties waar men zo vol passie verdeeld over is als hierover. Laten we hier dus niet beslissen of spelfouten erg zijn of niet. Wel kunnen we stellen dat het belang van correcte taal aan de ene faculteit beter te legitimeren is dan aan de andere. Over onze Neerlandici gaan we het niet eens hebben, maar ook voor bijvoorbeeld een jurist is taal zijn zwaard en schild. Als een jurist de Nederlandse taal (in woord en geschrift) onvoldoende beheerst, wordt het lastig om (serieus) te praktiseren. Om die reden geldt ‘Taal’ bij Rechten als beoordelingscriterium bij schrijfopdrachten, en weegt het (zwaar) mee in de beoordeling.

Een veelgehoord argument tegen is dat geen enkel 21e-eeuws mens ooit nog met de pen gaat werken, en altijd op de computer zijn teksten zal typen (waarop een spellingscontrole zit). Als middenweg kan je er dan voor kiezen om op de voorkant van tentamens opmerkingen te plaatsen over taalgebruik. De studenten die hun tentamen ophalen, zien dan dat zij iets moeten gaan doen aan hun taalvaardigheid.

De schrijfvaardigheid kan je ook opnemen in de rubric: zo weten zowel je collega’s als je studenten waar ze aan toe zijn en is vooraf bepaald hoe zwaar armetierig schrijven weegt. Daarmee kunnen studenten een afweging maken hoeveel de correcte schrijfwijze hen waard is en word jij tegen jezelf in bescherming genomen: je kan dan niet meer het hele paper laten lijden onder de taalfouten, maar er wel degelijk punten aftrek voor geven.

Je kan natuurlijk ook het probleem bij de wortel aanpakken en je studenten helpen hun schrijfvaardigheid te verbeteren. Ik heb aardige verhalen gehoord over het Skills Lab, waar studenten andere studenten begeleiden bij het schrijven.

Succes ermee, en hou me op de hoogte,

Willemijn

Reacties

  1. Jacomine Nortier
    Jacomine Nortier

    Niet (helemaal) eens! De spellingscontrole laat veel zitten. Zo las ik in een werkstuk over ‘de bevingen van X’ (bevindingen) en ziet de controle ook geen d/t verschil tussen ‘dan word je ziek” en ‘dan wordt je zieke huisgenoot beter’. Zelf denken blijft nodig en dat kunnen de meesten best. In een eerstejaarscursus ooit waarschuwden we dat voor iedere schrijf-/stijl-/spelfout een hele punt wordt afgetrokken – toen zagen we ineens 90% minder fouten.

  2. Daniel Janssen
    Daniel Janssen

    Volgens mij mist Willemijn de essentie. Ik weet dat niet zeker, omdat de vraag van Bjorn niet helder is: wat moet ik ‘hiermee’ aan? ‘Hiermee’ verwijst zowel naar de fouten die studenten maken als naar het feit dat hij punten aftrekt, maar zijn collega’s niet. Misschien is dit het soort fouten dat Bjorns studenten maken?
    Over die puntenaftrek kan geen meningsverschil bestaan. Dat mag niet als andere docenten (in dezelfde cursus) dat niet ook doen. Gelijke monniken, gelijke kappen. Studenten moet dezelfde kans hebben om te slagen en dat is niet het geval als een docent punten aftrekt waar een ander dat niet doet. Ook moet ‘schrijfvaardigheid’ een cursusdoel zijn, lijkt mij. Toetsen en normen zijn immers operationaliseringen van cursusdoelen.
    Schrijven is niet makkelijk. Dat blijkt ook wel uit Willemijns reactie waar ook ongerechtigheden in zijn aan te wijzen. ‘Met passie over verdeeld zijn’ is een contaminatie bijvoorbeeld. En er zijn mensen die ‘praktiseren’ geen correct Nederlands noemen, maar een barbarisme en ik betwijfel of ‘de’ schrijfvaardigheid bestaat. Dat moet natuurlijk gewoon ‘schrijfvaardigheid’ zijn die je kunt opnemen in een rubric. (Je kunt alinea’s zelden beginnen met een bepaald lidwoord, maar daarover een andere keer meer). En ook de interpunctie in Willemijns stukje is niet helemaal oké. Toch begrijpen we Willemijn uitstekend en dat geldt ook voor veel van de stukken van onze studenten. Je kunt vaak prima vaststellen of ze de stof hebben verwerkt ondanks de taalfouten.
    Willemijns veelgehoorde tegenargument over de computer die ons behoedt voor fouten, heb ik nog nooit gehoord, eerlijk gezegd. Er zijn veel fouten die Word niet voor je herkent. Ei/ij of ou/au of behoud/behoudt? En bij problemen die het woordniveau overstijgen, mag je al helemaal geen hulp verwachten.
    Kortom, schrijven is niet makkelijk. Dat blijkt ook uit de taaltoets die Geesteswetenschappen, Rechten en Farmacie twee jaar achtereen hebben afgenomen bij eerstejaars. Aan het begin van het jaar zakt daarvoor bijna de helft. Aan het einde van het jaar is er geen enkele verbetering te meten. Van een jaar onderwijs gaan ze dus niet beter schrijven. De verklaring daarvoor simpel: ze krijgen geen schrijfvaardigheidsonderwijs. Ze schrijven wel. Ze moeten wel schrijven. Ze worden ook beoordeeld op hun schrijfvaardigheid bij vrijwel elke toets. Maar gericht schrijfvaardigheidsonderwijs ontbreekt vaak. Farmacie is een hier de uitzondering. Daar hebben ze een uitgebreid taalvaardigheidsprogramma. Een beetje noodgedwongen vanwege de vele studenten uit het buitenland, maar toch. En nog belangrijker: ze werken met gekwalificeerde taalvaardigheidsdocenten. Ook iets om te overwegen.

  3. Savelsbergh, E.R. (Elwin)
    Savelsbergh, E.R. (Elwin)

    Het lijkt me van belang onderscheid te maken tussen verschillende typen fouten. Het niveau van taalkunst waar Daniel naar verwijst vraagt inderdaad gerichte instructie, maar we krijgen ook veel werkstukken binnen met incomplete zinnen, ontbrekende lidwoorden, dt-fouten, tikfouten die Word wel degelijk herkent, etc.; dingen die op de basisschool al fout zijn dus. Studenten zijn vaak al sinds de middelbare school gewend dat alleen bij talenonderwijs wordt gelet op taalgebruik. Slordigheid is dan ook voor sommigen een gewoonte. Als je daar iets aan wilt doen is m.i. consequent beleid op opleidingsniveau nodig, op het niveau van de individuele cursus kun je niet zoveel. Het meewegen van taalfouten in de beoordeling (bijv. voor 10%) is voor de student weinig leerzaam en biedt onvoldoende handvat om slechte schrijfproducten af te wijzen.

    Bij (handgeschreven) tentamens zou ik taalfouten niet zwaar aanrekenen. Het betreft teksten met beperkt een communicatief doel en de student beschikt niet over de hulpmiddelen waarover hij in een professionele communicatiecontext wel beschikt.

    Bij inleveropdrachten (teksten met een communicatief doel) is m.i. een effectieve maatregel dat werk met meer dan een enkele fout teruggestuurd wordt ter verbetering voordat verder nagekeken wordt (evt. met als consequentie een punt aftrek bij de eindbeoordeling). Studenten die van zichzelf weten dat ze “het niet zien” kunnen de tekst voor inlevering door een meelezer laten checken. Dit moet dan natuurlijk wel netjes in de course manual aangekondigd, en … (wellicht de grootste uitdaging) ons docententeam moet het eens worden over eisen aan taalgebruik en zich bekwamen in het handhaven hiervan.

    Het eenvoudige antwoord op de vraag van Bjorn blijft natuurlijk dat beoordelaars binnen één cursus vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid met dezelfde maten moeten meten.

    • Marie-Rose Blokzijl
      Marie-Rose Blokzijl

      Eens! Dat mag je inderdaad verwachten.

      Dit blijft altijd een punt van discussie. Trek je dan punten af of niet..
      En waar ligt de grens? Worden type- of schrijffouten wel door de vingers gezien maar grammaticafouten niet?
      (Om bijvoorbeeld dan maar niet te spreken over zoiets als: “Een aantal is” vs. “een aantal zijn”).
      Deze grens hangt inderdaad ook samen met wat Willemijn schrijft, het belang van taal binnen je faculteit.
      Daarnaast ben ik ook eens met wat Elwin schrijft, dat je best een verschil mag maken in taaleisen, tussen (schriftelijke) tentamens en inleveropdrachten.

      Dit blijft een interessant punt inderdaad.

      Ook vind ik het gebruik van interpunctie boeiend, bijvoorbeeld dat het gebruik van komma’s in de juridische wereld op een andere manier gebruikt kan worden/ wordt dan in andere gevallen. Maar dat is dan weer iets heel anders :-)

U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.

Gerelateerd