Logo Universiteit Utrecht

Docentencommunity TAUU

Blog

Op de boekenplank van… Stephan Ramaekers

Stephan Ramaekers is werkzaam bij het COLUU.  In deze editie bespreekt Stephan het boek Onderwijs op de universiteit van H. Coonen. ‘Voor wie geïnteresseerd is zicht te krijgen op de actuele ontwikkelingen en initiatieven op terrein van het universitair onderwijs is dit lezenswaard.’

In het licht van de actuele discussies over aandacht voor onderwijs en de positie van het docentschap aan de universiteit komt dit boek op een goed moment. De auteur, Hubert Coonen, karakteriseert zijn boek in de subtitel als een verkennende studie naar de professionalisering en loopbaanperspectieven van universitair onderwijspersoneel.

Het boek valt uiteen in drie delen. Het eerste, grootste deel start met een schets van ontwikkelingen in het universitair onderwijs die relevant zijn voor de kwaliteit, positie en waardering van dat onderwijs en van docenten. Deze ontwikkelingen variëren van sterk gestegen aantallen studenten en groeiende heterogeniteit tot aan het toenemende gewicht dat wordt toegekend aan de verantwoording van onderwijskwaliteit, (inter)nationale rankings en prestatieafspraken. Dat roept een beeld op van universiteiten onder druk, met grote studentenaantallen voor wie een klassieke opzet van onderwijs niet meer bevredigend is, waar de waardering voor onderzoek ten koste gaat van aandacht voor onderwijs, en waar nieuwe taken (zoals valorisatie) worden toegevoegd zonder dat universiteiten zelf hierin duidelijke keuzes maken.

Op zoek naar passende antwoorden op deze ontwikkelingen wordt vervolgens ingezoomd op beleidsrapporten (OECD, EU en VSNU) met aanbevelingen hoe het universitair onderwijs en waardering voor docentprofessionaliteit op een hoger plan te brengen. Twee landen waar zulk beleid en discussies over het universitaire docentschap al aardig lijkt gevorderd, het Verenigd Koninkrijk en Australië, worden nader belicht. Voor wetenschappelijke inzichten over docentprofessionaliteit in het universitair onderwijs put Coonen vooral uit werk van de ‘Carnegie Foundation for the Advancement of Teaching’. Centraal hierin staat de visie dat het gebruikelijke onderscheid in twee universitaire kerntaken achterhaald is en geactualiseerd kan worden door uit te gaan van vier nauw verweven taken, te weten: onderzoek (discovery), interdisciplinaire verbinding (integration), toepassing (application) en onderwijs (teaching). Die visie is uitgewerkt naar het onderwijs zelf, de professionele ontwikkeling van docenten, instellingskwaliteit en erkenning c.q. beloning.

Tegen deze achtergronden werden tien hoger onderwijs (HO)-experts geraadpleegd over het universitaire docentschap in Nederland. Hierbij lag de focus vooral op de waardering van onderwijskwaliteit, eisen die aan wetenschappelijke staf worden gesteld, de vraag of functiedifferentiatie wenselijk is, vernieuwingen die universiteiten zelf hebben geïnitieerd, en de rol van de overheid in het borgen van onderwijsbekwaamheid.

In het tweede deel voert Coonen vijf voorbeelden van good practices op, drie bij universiteiten in Nederland (Maastricht, Utrecht, Rotterdam) en twee daarbuiten (London, Lund). Die selectie baseert hij op adviezen van de HO-experts en de initiatieven die deze universiteiten hebben getoond. Bij elk van deze voorbeelden is met name gekeken naar de onderwijsvisie van die universiteit, de eisen gesteld worden aan onderwijsbekwaamheid, het beleid voor waardering en beloning van die bekwaamheid, en evaluatie c.q. onderzoek van en naar onderwijs. De voorbeelden tonen op diverse punten overeenkomsten (daar werden ze ook op geselecteerd) maar er zijn ook duidelijke verschillen, bijvoorbeeld in de wijze waarop het docentschap c.q. onderwijskwalificering wordt ondersteund.

Het derde, laatste deel van het boek omvat aandachtspunten voor universiteitsbesturen, docenten en studenten, en aldus een agenda voor innovaties. Achtereenvolgens wordt ingegaan op: a) ontwikkeling van een universitaire onderwijsvisie en samenhangend strategisch, kwaliteits- en personeelsbeleid, b) explicitering van bekwaamheidseisen en kwalificaties (BKO, SKO) in relatie tot kwaliteitsbeleid en loopbaanlange professionalisering, c) onderzoek naar de relatie tussen didactische kwaliteiten en student resultaten in het HO, d) realisatie van een waarderings- en beloningsbeleid voor onderwijs, en e) verbetering van de bestaande evaluatiepraktijken en onderzoek van onderwijs.

Hubert Coonen is hoogleraar bij de Teachers Academie van de universiteit Maastricht. Dit boek is de weerslag van een studie die hij deed in opdracht van het CvB van de universiteit Twente. Voor wie dit, als commerciële uitgave, is bedoeld wordt niet echt duidelijk. Wellicht dat vooral universitair bestuurders, opleidingsmanagement en ondersteunende beleidsstaf (onderwijsinnovatie, HRM) als eerste geïnteresseerd zullen zijn. Voor hen biedt deze studie een overzicht van ontwikkelingen en initiatieven, met name rondom versterking van het universitair docentschap.

Sterk is de wijze waarop de positie en waardering voor het docentschap wordt gerelateerd aan onderwijs-kwaliteit en -innovatie. Ook de combinatie van een contextschets, beleidsmatige en wetenschappelijke perspectieven op universitair onderwijs, goede praktijkvoorbeelden en aanbevelingen geeft een rijk geschakeerd beeld van de vele aspecten die in beleid en organisatie moeten worden betrokken om onderwijskwaliteit, docentprestaties en -loopbanen met elkaar te verbinden.

In de gekozen standpunten toont Coonen zich duidelijk voorstander van evenwichtiger aandacht voor onderzoek en onderwijs, investering in professionalisering en carrièremogelijkheden als docent, betere waardering van didactische excellentie en versterking van het onderzoek naar onderwijs in het HO. Tegelijkertijd stelt hij ook dat, voor een loopbaan in het onderwijs, docenten allereerst hun sporen in de wetenschap moeten hebben verdiend. “Het is niet de bedoeling dat ze zich al heel vroeg uitsluitend gaan richten op het docentschap.” In die opvatting blijft een keuze voor onderwijs secundair.

Qua structuur past de opbouw van het boek bij de oorspronkelijke studie. Onderwerpen komen nu dwars door het boek heen herhaald terug, soms met nieuwe aanvullingen. Een meer thematische ordening (kwalificaties, onderzoek van onderwijs, e.d.) had de leesbaarheid ervan m.i. duidelijk vergroot. Jammer zijn ook onvolkomenheden zoals bijvoorbeeld het volledig ontbreken van een reeds jarenlang bestaand middelenfonds dat het CvB aan de universiteit Utrecht ter beschikking stelt voor ondersteuning aan onderwijsinnovaties (ca. 7000 uur per jaar) of het bestaan van een ‘community’ waarin docenten ervaringen en inzichten onderling delen (de  Teaching Academy UU).

Een boek waarin de docenten zo centraal staan, zou ten minste die docenten zelf ook moeten aanspreken. Ik betwijfel of dat nu voor veel docenten het geval is. Onderwerpen worden vooral besproken in termen van beleid, maatregelen, instrumentarium, eisen, e.d. maar vele vragen naar de betekenis van die andere waardering van onderwijsprestaties, docentschap en loopbanen voor de eigen situatie komen niet aan de orde: hoe en wanneer kies je voor onderwijs? Wanneer ben je senior in onderwijsprestaties? Zou je als ervaren docent zelf onderzoek van onderwijs moeten doen? Etc.

Voor wie geïnteresseerd is zicht te krijgen op de actuele ontwikkelingen en initiatieven op terrein van het universitair onderwijs is dit lezenswaard. Inhoudelijk is die kennis aan snellere veranderingen onderhevig en over niet al te lang zou deze schets door nieuwe initiatieven al weer achterhaald kunnen zijn. Laten we dan hopen met substantiële stappen in de goede richting.

Stephan Ramaekers

Coonen, H. Onderwijs op de universiteit. Garant uitgevers, 2014; 221 blz.; ISBN 978 90 441 3090 4

Gerelateerde link
Terugblik VSNU Conferentie Onderwijscarrières (kijk voor een overzicht van de presentaties in de rechter kolom)


1 december 2014

U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.