Logo Universiteit Utrecht

Docentencommunity TAUU

Blog

Mijn antwoorden als senior docent – deel 4: teacher talent

Reactie op de blog van Vincent van Hees:

Vincent,

eervol dat je bent genomineerd voor een onderwijsonderscheiding en vooral omdat het is gebeurd door de belangrijkste partij in het onderwijs: de studenten. Duimen dat het goed afloopt; de vaak-gehoorde troost dat nominatie al een prijs is, is een schrale.

Opvallend dat je zegt dat onderwijs geven in jouw kringen teamwork is en dat het plezier van onderwijs geven flink afhankelijk is van je collega’s. Dat herken ik niet zo, ondanks dat ik vele zeer gewaardeerde collega-docenten heb. Ik geef één cursus helemaal alleen, en merk dat het plezier van het geven van die cursus vergelijkbaar is aan de ervaring van cursussen die ik samen met collega-docenten geef, en zeker niet minder. Ik vraag me af waarom jij dat anders ervaart. Zou ik egoïstischer zijn en alleen tevreden zijn en plezier hebben in het onderwijs als de voorwaarden van een cursus helemaal naar mijn zin zijn, en niet een compromis van alle wensen van alle betrokkenen? De “alleen”-cursus heeft als voordeel dat ik nooit hoef te overleggen, nooit hoef te schipperen over inhoud en veranderingen. Nadeel is dat ik er erg lang over doe voordat ik het besluit neem wat de toets moet worden: ik kan met niemand overleggen!

Waarschijnlijk hangt je gevoel over teamwork af van het type onderwijs en cursus: in mijn opleiding ben je zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de colleges zolang je maar hoofdstuk X behandelt! Werkcolleges geven we altijd alleen en zijn, als het goed is, allemaal ondersteund door docenthandleidingen met modelantwoorden, waardoor docent-overleg minimaal is en er in die zin weinig sprake is van teamwork.

Je hebt twee fundamentele regels in je onderwijsvisie die ik grondig onderschrijf: mopperen en de randzaken. ‘Niet mopperen, maar doe er iets aan’. Of: je mag gerust mopperen, maar doe dat maar thuis en niet tegen je collega’s, want die kunnen er niets mee en worden er niet gelukkiger van. Het vereist een stapje hoger in de evolutie om een misstand of verbeterpunt te zien en ermee aan de slag te gaan. Dat doen te weinig mensen: die blijven in het mopperstadium.

Het tweede handvat zoals jij het noemt, de randzaken, gaat over de toenemende hoeveelheid tijd die we kwijt zijn aan regels en voorschriften. Zelf erger ik me behoorlijk aan de hoeveelheid tijd die ik moet besteden aan de talloze versies van een rooster van een cursus. En toch altijd de angst dat de studenten op een dag in een ander lokaal zijn dan jij. Irritant is dat ik hierover alleen maar kan mopperen, omdat veranderingen niet binnen mijn macht liggen. Maar zoals je schrijft: uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid en uitvoering bij jou en mij als docenten. Maar dan wil ik niet dwars worden gezeten door op slot zittende collegezalen, niet-functionerende microfoons of nog erger, weigerende computers.

Daarom mijn volgende handvat: probeer in je onderwijs onafhankelijk te zijn van anderen en dus ook van voorzieningen. Zorg dat je zelf een pointer hebt, je college op twee wijzen kan benaderen, je eigen computer meeneemt, kabeltjes, markeerstiften, niet afhankelijk bent van internet, op tijd bent, het nummer van de ICT-afdeling in je telefoon hebt staan voor noodgevallen, weet hoe je college moet worden opgenomen en opgeslagen, etc. Krijtjes hoeft tegenwoordig niet meer!

Groet uit het Kruyt,
Adri Thomas

Adri Thomas, senior docent bij Ontwikkelingsbiologie aan de Bèta-faculteit, hoopt zinvolle reacties te geven op de overpeinzingen van junior docent Vincent van Hees.


23 maart 2016

U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.