Logo Universiteit Utrecht

Docentencommunity TAUU

Blog

Hoe schat jij je studenten in?

Docenten bieden hun studenten uitleg en instructie tijdens werkgroepen, en maken daarbij constant een inschatting van welke student welke hulp nodig heeft. Wij hebben in een stimuleringsproject onderzocht op basis van welke redenen docenten deze inschatting maken. Oftewel, waarop baseren docenten hun inschattingen van hun studenten?

We onderzochten welke studentkenmerken docenten gebruiken wanneer ze hun studenten inschatten en wat de invloed hiervan op de inschatting is. We vroegen ons af of de juistheid van de inschatting van docenten halverwege de cursus samenhangt met de prestaties van deze student later in de cursus.

Opzet van het onderzoek

We vroegen aan vijf docenten om studenten uit hun werkgroep in te schatten op hoeveel vragen ze goed hadden op een kennistoets over de cursusstof. De redenen die docenten gaven voor inschatting, als zij die gaven, werden genoteerd en gecategoriseerd. Dit werd twee jaar achter elkaar voor dezelfde cursus gedaan. Het eerste jaar werd de cursus face-to-face gegeven, het tweede jaar online vanwege de toen geldende Covid-maatregelen. Vervolgens zijn de inschattingen vergeleken met de daadwerkelijke scores die de studenten behaalden op de kennistoets. Ook is de mate waarin docenten juist inschattingen maakten gerelateerd aan de tentamencijfers van de studenten.

Resultaten

Er zat gemiddeld een afwijking van 23% tussen de inschatting die de docent maakte en de daadwerkelijke score van de student. Vaak was dit een overschatting. Dit bleek in beide jaren hetzelfde te zijn. Een aantal redenen voor de inschatting kwamen vaker voor dan andere redenen, namelijk:

  • Het begrip van de student over de stof
  • De participatie van de student in de werkgroepen
  • De houding van de student tijdens werkgroepen
  • De mate van extraversie van de student tijdens werkgroepen
  • Docent maakt de inschatting op gevoel

Uit het onderzoek bleek dat een inschatting die gemaakt is op basis van de houding van de student significant minder accuraat is dan een inschatting gemaakt op basis van het begrip van de stof, de mate van extraversie, en zelfs een inschatting gemaakt op gevoel. Wanneer je je student goed wil inschatten lijkt het er dus op dat je beter niet kunt uit gaan van (alleen) de houding die deze student heeft tijdens werkgroepen.

Bij de meest accurate inschattingen gaven docenten vaak als reden voor de inschatting het begrip van de stof dat de student volgens de docent had en de participatie in de werkgroepen. Het begrip van de stof konden zij inschatten door de manier waarop studenten reageerden op vragen en opdrachten in werkgroepen. De participatie werd door docenten veelal gemeten aan hoeveel vragen studenten stelden in werkgroepen of door hoe goed ze opletten in lessen.

Uit de resultaten bleek dat er een positieve correlatie was tussen hoe accuraat een docent de student had ingeschat, en het latere tentamencijfer van de student. Mogelijkerwijs konden docenten die hun student goed inschatten, ook betere hulp bieden, waardoor de student mogelijkerwijs beter presteerde in de cursus. Dit resultaat moet, gegeven de kleine steekproef, uiteraard wel bezien worden als een eerste, voorzichtige aanwijzing van het belang van de inschattingen van de docent.

Verschillen tussen onderwijs op locatie en online onderwijs

In het onderzoek viel een verschil op tussen de face-to-face en online context. In het eerste onderzoeksjaar (fysieke werkgroepen) gingen werkgroepdocenten veel af op de concentratie van studenten (of de studenten goed opletten of niet) en op de participatie tijdens werkgroepen. In het tweede jaar was er geen enkele docent die concentratie als reden noemde om hun student in te schatten. Ook het percentage inschattingen dat gebaseerd was op participatie ging omlaag. De categorie ‘gok’ ging het tweede jaar (online onderwijs) omhoog en docenten leken zich meer te baseren op toetsbare eigenschappen van studenten, zoals eerdere prestaties of hun begrip van opdrachten in de les. Dat er verder geen verschil zat in de accuratesse van de inschatting lijkt erop te wijzen dat docenten zich goed konden aanpassen aan het online onderwijs.

Hoe nu verder?

In dit project hebben we meer inzicht verkregen in hoe docenten hun studenten inschatten en hoe dat verschilt in de face-to-face en online context. Een positief stemmende bevinding is dat docenten hun studenten even goed konden inschatten in de online context, ook al was het geven van online onderwijs een uitdaging.

Ons onderzoek lijkt er daarnaast op te wijzen dat de juistheid van de inschatting mogelijk samenhangt met de prestaties van studenten. Wanneer een docent een student goed kan inschatten, zou dit ervoor kunnen zorgen dat de docent beter in kan spelen op de behoeften van die specifieke student. Hoewel uit dit onderzoek geen causale verbanden afgeleid kunnen worden, kan het geen kwaad om eens op te letten op hoe je je studenten inschat. Welke manieren gebruik je ervoor en heb je het altijd goed? Ben je je bewust van welke redenen je gebruikt om je studenten in te schatten? Wij zijn benieuwd naar jullie ideeën!

Mocht je het gehele projectverslag willen lezen, stuur ons dan een mailtje via A.vanleeuwen@uu.nl


15 juli 2021

U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.