Rob van der Vaart

Ervaringen uit een UCU cursus: academische vaardigheden voor eerstejaars (deel 2 van een reeks mini blogs)

Mijn cursusgroep van 25 bestaat uitsluitend uit native speakers Engels. De cursus heeft een accent op academisch schrijven en vorig jaar bleek dat het niet handig is hier de native speakers te mengen met studenten die Engels niet als moedertaal hebben. De leerbehoeften wat betreft academisch schrijven in het Engels liggen hiervoor te ver uiteen.

In de eerste cursusweek moesten de studenten een startformulier invullen. Wat is hun ervaring met schrijven in het Engels? Wat kunnen ze naar eigen idee al vrij goed en wat minder goed? Wat zien zij als de belangrijkste zaken die zij zouden moeten leren? Het viel me op dat niemand aangaf moeite te hebben met de planning en fasering van het schrijfproces. Zouden ze werkelijk goed zicht hebben op het schrijfproces, op basis van ervaringen in het Britse, Ierse, Amerikaanse of IB onderwijssysteem? Of is het gewoon een blinde vlek voor de meesten?

Ik wilde dit testen met een opdracht in de klas. Ik gaf een hypothetische essay-opdracht, gepikt uit het prima boekje How to write better essays van Bryan Greetham (Palgrave Study Skills Series, derde editie, 2013). De opdracht luidt: ‘Authority amounts to no more than the possession of power. Discuss’. Ik vroeg hen niet om zo’n essay te schrijven, maar om aan te geven wat ze achtereenvolgens zouden gaan doen als dit een echte opdracht was en hoeveel tijd ze relatief aan de verschillende stappen zouden gaan besteden. Specifieker dan dit was de opdracht bewust niet.

Er ontstond onmiddellijk levendige discussie in kleine groepjes. Ik verwachtte, kort door de bocht geformuleerd, dat de studenten zouden concluderen: eerst bronnenonderzoek doen, dan schrijven. En dat zij de andere fasen van het schrijfproces over het hoofd zouden zien. Maar tot mijn blijde verrassing gaven alle groepjes een veel gedetailleerder antwoord. Eerst kritisch naar de opdracht kijken, deconstrueren, nagaan over welke begrippen en relaties je meer moet weten om zinvol aan de slag te kunnen gaan. Dan gericht bronnenonderzoek doen. Daarna een planningsfase: eerst in kaart brengen wat je wilt gaan zeggen, dan een volgorde voor je argumentatie ontwerpen. Dan pas schrijven. En tenslotte tijd inruimen voor revisie (zij schatten de benodigde tijd voor schrijven plus revisie op 50%).

Misschien waren het de studenten die A-levels of IB hebben gedaan die in de discussiegroepjes de boventoon voerden. Die hebben namelijk behoorlijke ervaring met extended essays en course papers. Dat zou een compliment zijn voor de systemen waarbij je minder vakken volgt, maar dan wel diepgaander en actiever dan bijvoorbeeld in ons Nederlandse VWO systeem. Ik ga de komende week zien of mijn studenten ook in de praktijk goed schrijven, want de eerste lading essays komt maandag binnen. Wordt vervolgd.

Rob van der Vaart
Dean UCU