Logo Universiteit Utrecht

Docentencommunity TAUU

Blog

Creatieve oefeningen

The Circle van David Egges is een prachtig boek dat een dystopie presenteert als een utopie – de utopie van de openheid. Het is een roman en schetst het leven van een jonge vrouw in een Google-achtig bedrijf. Als je het boek leest met een juridisch oog – beroepsdeformatie – schreeuwen de problemen je toe, over privacy, geheimhouding, verantwoording, etc. Het boek is een kunstzinnige vertaling van een hedendaags probleem: hoe om te gaan met identiteit en privacy in een digitale wereld.

Ik vraag me af waar studenten meer van leren. Leren ze meer van een verhandeling over privacy in een dik handboek en hoe dit allemaal geregeld is (of niet), of van een boek zoals The Circle? Wij vatten over het algemeen de studie heel serieus op. We vragen studenten om grip te krijgen op de voorgeschotelde literatuur – de boeken en wetenschappelijke artikelen die wij ze voorschrijven, en in mijn vakgebied, wetgeving en jurisprudentie. In die literatuur worden de theorieën beschreven die het kader vormen voor de kennis en het inzicht dat studenten zich eigen moeten maken.

En daar is natuurlijk niks mis mee.

Maar zijn het gescheiden werelden? Is de wereld van de wetenschap, waar we op basis van serieus onderzoek verslag doen van wat er in de wereld gebeurt of zou moeten gebeuren, zo anders dan de kunstuitingen in romans en poëzie, muziek, schilderijen, installaties, etc.? Doet de kunst ook niets anders dan dat, ook de wereld beschrijven hoe die is of zou moeten of kunnen zijn? En kunnen we daar niet van leren?

Sinds een aantal jaren probeer ik studenten dan ook te ‘dwingen’ om zo’n vertaling te maken, geïnspireerd door een zeer naaste collega die helaas naar elders vertrokken is en daar haar onderwijsprojecten vorm geeft. Laat ik verslag doen van de laatste ervaring hierin.

In het vak Rechtsfilosofie hebben wij als docenten het privilege om, naast de hoorcolleges, in de werkgroep een boek met studenten te lezen, een heel boek, met (rechts)filosofische inslag. Ik koos voor Zygmunt Baumans Liquid Society. Naar mijn idee beschrijft Bauman, in dit sociaal-filosofisch werk, de huidige stand van de maatschappij op adequate wijze, beschrijvend als een vloeibare maatschappij zonder vaste structuren en zonder de zekerheden die we zo gewend zijn.

Ik heb studenten gevraagd om een paper te schrijven waarbij zij vanuit een juridisch perspectief een van de thema’s proberen te duiden die Bauman beschrijft. Ik heb ze vervolgens ook gevraagd om hun probleemstelling te vertalen in een kunstzinnige uiting. Dus, hoe zou je een probleemstelling over gelijkheid, openbaarheid en privacy kunnen vertalen in een kunstzinnige uiting, in wat voor vorm dan ook? De studenten waren er door verrast en vonden het moeilijk. Ze begrepen het ook niet in eerste instantie. Maar we kregen wel door dat om op zo’n manier te denken waardevol is. Een schilderij te zoeken, of een muziekstuk waarvan jij denkt dat het de essentie weergeeft van je paper, en dat kan uitleggen. Ik denk dat dit soort creatieve oefeningen waardevol zijn. De expositie opent binnenkort.

Bald de Vries is universitair docent bij het departement Rechtsgeleerdheid en volgde de CEUT leergang 2010.20140918 Bald de Vries
18 september 2014

U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.