Logo Universiteit Utrecht

Docentencommunity TAUU

Docent in the Picture

DOCENT IN THE PICTURE – FRANS DE WAAL

Frans de WaalFrans de Waal, vooraanstaand primatoloog, wordt wereldwijd geroemd om zijn onderzoek naar o.a. empathie in het dierenrijk. Maar naast zijn onderzoek doceert De Waal ook nog altijd: als hoogleraar Psychologie aan de Amerikaanse EMORY University en met enige regelmaat ook aan de Universiteit Utrecht. Als onlangs benoemd universiteitshoogleraar is hij dan ook een bijzonder lid van de TAUU. Vanuit zijn werkplek in Atlanta geeft hij zijn visie op zaken als de scheiding tussen onderwijs en onderzoek, participation grading, laptops in de collegezaal, ongeïnteresseerde studenten en do’s en don’ts voor docenten.

 

De Waal als docent

“Mijn rol als docent is hier in Amerika meer ontwikkeld dan in Utrecht. In Nederland geef ik elk jaar rond mei een aantal masterclasses, en geef ik ook heel veel lezingen. Maar hier op EMORY geef ik één grote class, een undergraduate class, graduate seminars (kleinschalige, niet verplichte bijeenkomsten waarin wordt gelezen en gediscussieerd, red.) en proseminars.”

Wat voor docent is Frans zelf? Lachend: “Ik probeer ze geamuseerd te houden en wakker te houden. Net als bij mijn lezingen probeer ik het zo levendig mogelijk te maken, en met dierengedrag is dat niet zo moeilijk: er zijn heel veel filmpjes en video’s waarmee ik het gedrag kan laten zien.” Het belang van de bijeenkomsten wordt duidelijk bij de toetsen die De Waal geeft: die hebben hoofdzakelijk betrekking op wat er in de bijeenkomsten aan bod gekomen is en niet zozeer op wat de studenten ter voorbereiding hebben moeten lezen. “Ik maak geen moeilijke tentamens voor ze, maar ik wil natuurlijk wel dat ze opletten.” Frans bereidt zijn colleges zeer gestructureerd voor. “Soms improviseer ik wat en dan loopt het ook gelijk mis, in die zin dat ik dan materiaal dat ik graag had willen presenteren, moet laten schieten.” Doordat hij ook soms colleges laat geven door studentassistenten en postdocs, weet hij de nodige variatie aan te brengen in zijn gestructureerde collegereeksen.

 

Nederland versus Amerika

In NTR-programma College Tour sprak De Waal zich in 2013 uit over een verschil in werkethos aan de Nederlandse en Amerikaanse universiteiten. “Ik heb inderdaad studenten ontmoet die een houding hadden van ‘ik werk alleen in bepaalde uren en de rest van de tijd heb ik vrij’, en dat bevreemdt mij. Maar ik heb ook studenten ontmoet die die houding niet hadden, dus ik weet niet hoe de verhoudingen liggen in Nederland en of er misschien heel veel studenten zijn die wél inzien dat ze ook s’avonds en in de weekenden actief moeten zijn om iets te bereiken. Een echte wetenschapper ziet zijn werk ook niet echt als “werk,” natuurlijk. Maar het ligt ook aan de inrichting van het hele systeem.”

Een belangrijk verschil in de manier waarop het onderwijs in Nederland en Amerika georganiseerd is, is dat aio’s in Nederland doorgaans een driejarige aanstelling krijgen terwijl de Amerikaanse graduate-student zes jaar of langer bij zijn professor blijft. “Wij hebben een graduate programma genaamd Neuroscience and Animal Behavior waar jaarlijks honderd studenten op afkomen. Van die honderd kunnen we er maar vier aannemen, dus er is sprake van een enorm strenge selectie en een competitief proces. Zowel vanuit de student gezien als vanuit de universiteit, want die vier studenten die we een positie aanbieden hebben waarschijnlijk ook aanbiedingen van andere hele goede universiteiten liggen. Als ze dan bij ons komen en een beurs krijgen blijft elk de komende zes jaar bij een van onze professoren, een periode waarin je een heleboel kennis overdraagt en ze dus echt ‘jouw’ studenten worden.”

 

Omgang met studenten

Het Amerikaanse systeem heeft onmiskenbaar invloed op zijn omgang met studenten. “Het moet klikken. Ik kies hen op basis van specifieke interesses en zij kiezen mij op basis van wat ze in de toekomst willen doen. Ik kijk of ze ervaring hebben met dieren, maar het is breder dan dat: iedereen is erbij betrokken. Studenten worden niet alleen door ons beoordeeld, maar gaan ook op stap met de graduate studenten die we al hebben waarna we uitgebreid ervaringen uitwisselen: wat vond je van die en wat vond je van die? Het is een gezamenlijk proces waarin iedereen meedenkt.”

Wat spreekt Frans aan in een student? “Zoals gezegd kijk ik of ze ervaring hebben met dieren. Studenten kunnen wel theoretisch geïnteresseerd zijn in dieren, maar dieren zijn nukkig, stinken soms, kunnen bijten. Een echte dierenliefhebber trekt zich daar niks van aan. Dus je moet ook een bepaalde houding hebben om met dieren te kunnen werken. Ten tweede kijk ik naar motivatie: hier in Amerika beoordelen we studenten erg op hun toetsscores, maar die zeggen me eigenlijk minder dan de motivatie. Ik heb liever een student met middelmatige cijfers en een enorme motivatie dan een briljante student met hoge cijfers maar zonder de juiste motivatie. Om zes jaar graduate student te zijn en je PhD te behalen moet je gepassioneerd zijn. Wat betreft persoonlijkheidskarakteristieken is het van belang dat ze in een team moeten kunnen werken: in mijn team van zo’n twintig man doe je immers nooit iets alleen.”

 

Ongeïnteresseerde studenten

De Waal heeft zo zijn eigen theorie over wat voor volk hij in de collegezaal tegenover zich heeft zitten. “Ik reken altijd dat een derde van de studenten hypergeïnteresseerd is in wat ik doe en vertel, een derde er alleen is voor de studiepunten en eigenlijk niet geïnteresseerd is in wat we doen en dan heb je nog het laatste deel dat daar een beetje tussenin zit en mild geïnteresseerd is. En dat is hoe het nu eenmaal is, je kunt niet een 100% hypergeïnteresseerde klas hebben.” De Waal ziet een uitdaging in het interesseren van de mild geïnteresseerden, maar richt zich in eerste instantie op het hypergeïnteresseerde deel. De studenten die er alleen zitten voor de studiepunten zien dit tot hun ongenoegen vaak terug in hun cijfer, waarna ze het zullen moeten doen met Frans’ advies ‘om harder te werken’. Er geldt een aanwezigheidsplicht, maar aan participation grading doet hij niet. Grappend: “Als ze zitten te slapen zeg ik er misschien wat van.” Zijn er weleens studenten die zijn cursus volgen simpelweg omdat hij Frans de Waal is? “Oh ja, het gebeurt zeker dat studenten op mijn reputatie afkomen. Maar afgezien van dat ze misschien meer vragen stellen of er trots op zijn dat ze in mijn cursus zitten, merk ik daar niet zo veel van.”

 

Onderwijs versus onderzoek

Hoe kijkt De Waal aan tegen het losweken van onderwijs- en onderzoekstaken? “Ik vind niet dat je onderwijs van onderzoek moet scheiden. Ik hoor soms professoren in Europa heel trots zeggen dat ze nauwelijks onderwijs geven, en daar kijk ik eigenlijk vreemd van op. Toen Einstein naar Princeton kwam, stond Princeton erop dat hij les gaf. En dat typeert de houding in Amerika: niemand is te goed om les te geven. Iedere professor, of het nu de grootste of de kleinste is, moet lesgeven, want de studenten raken het meest geïnspireerd door de meest geïnspireerde wetenschappers. Dus een systeem zoals het Max Planck-systeem in Duitsland, waar de beste wetenschappers geen les meer hoeven te geven, is iets dat naar Amerikaanse begrippen onbegrijpelijk is, want de beste wetenschappers wil je juist voor de klas hebben staan. Ze hebben mogelijk niet altijd tijd, en dat is voor mij ook altijd een punt, maar daar moet je gewoon tijd voor vrijmaken. Je kan je laten helpen door studentassistenten, maar het grootste gedeelte moet je gewoon zelf doen.”

De eerste tien jaar in Amerika voerde De Waal uitsluitend onderzoek uit, totdat hij naar EMORY verhuisde, deels omdat hij zijn onderzoek graag wilde combineren met lesgeven. “Ik vond het geen goed idee om als wetenschapper totaal geen invloed te hebben op wie er in mijn lab werkt. Als ik lesgeef, geeft dat mij de mogelijkheid om de meest geïnteresseerde en beste studenten aan te trekken om in mijn lab te werken. Daarnaast kan ik door les te geven mijn werk overdragen op de volgende generatie onderzoekers. Ik heb dus altijd naar onderwijs gekeken als iets wat ik absoluut moet doen, het is onderdeel van mijn werk.”

Tegelijkertijd scherpt het onderwijs zijn onderzoek. “Om onderwijs te kunnen geven moet je een breed overzicht van je vakgebied hebben en moet je altijd op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen. Als studenten vragen stellen over actuele onderzoeken moet je daar je mening over kunnen geven, dus moet je gelezen hebben wat er net uitgekomen is. In die zin is het onderwijs in Amerika wat impulsiever dan in Europa: als hier vandaag een artikel in Nature and Science uitkomt dat belangrijk is voor mijn vakgebied, dan kopiëren we dat artikel gelijk en lezen alle studenten het. Omdat je voortdurend bezig bent met de nieuwste ontwikkelingen, pusht onderwijs geven je om dat brede overzicht te behouden en niet alleen naar je eigen kleine onderzoeksgebiedje te staren. Dus lesgeven heeft allerlei voordelen, niet alleen voor de studenten maar zeker ook voor de professoren zelf.”

 

Laptops in de collegezaal

In het voorjaar van 2016 organiseert de TAUU een symposium waar onder andere de rol van digitale leermiddelen wordt besproken. Hoe kijkt de Waal aan tegen het gebruik van laptops in de collegezaal? “Dat vind ik prima. Het is op zich niet erg, ze gebruiken hun laptops om notities te maken in plaats van ze op te schrijven. Ze gebruiken het natuurlijk ook om op Facebook te kijken, maar dat vind ik de verantwoordelijkheid van de studenten. Ik zeg wel dat ze geen mobiele telefoons mogen gebruiken anders gaan ze ook nog berichtjes lopen sturen, maar dat kunnen ze via de laptop ook. Er is hier wel een discussie geweest over het ontoegankelijk maken van de wifi, maar ik vind het de verantwoordelijkheid van de student.”

 

Do’s en don’ts voor docenten

“Uit studentevaluaties blijkt eigenlijk altijd dat de laagst scorende docenten te verlegen zijn, dus altijd in de hoek blijven staan, mompelen en niet duidelijk zijn, of het zijn professoren die voorlezen, en dat is zo ongeveer het meest dodelijke wat je kunt doen. Dat gaat geheid vervelen, en het roept ook de vraag op waarom je een tekst dan niet gewoon vooraf zou uitdelen om te laten lezen. Ik gebruik zelf nooit uitgeschreven teksten in mijn colleges of lezingen. Wel gebruik ik veel dia’s en dat zijn mijn reminders door mijn programma heen.”

De Waal eindigt met een opsomming van zaken die hij docenten wél aan zou raden. “Wat werkt is om er humor in te verwerken en de stof te verbinden aan de huidige situatie, door het te betrekken op actuele ontwikkelingen én aan te laten sluiten bij de persoonlijke belevingswereld van de studenten. Ik vraag mijn studenten dan bijvoorbeeld of zij zelf dieren hebben en wat hun ervaringen met diergedrag zijn.” Een mooie tip – alhoewel De Waal lachend erkent: “Dit is bij diergedrag misschien makkelijker dan bij scheikunde.”

 

Tip: kijk voor een mooi voorbeeld van hoe Frans de Waal zijn toehoorders weet te boeien naar zijn TED-talk: Moral behavior in animals.


24 augustus 2015

U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.

Gerelateerd