Lieve Willemijn
Studenten die vinden dat ze ‘recht’ hebben op een voldoende
Lieve Willemijn,
Ik werk bij de bètafaculteit, maar af en toe krijg ik het gevoel dat ik bij de rechtenfaculteit zit. Als er een toets is geweest melden zich altijd wel een paar studenten bij mij, die op zoek zijn gegaan naar vormfouten in de beoordeling van hun werk. Met een uitgebreid betoog proberen ze om alsnog een magere voldoende binnen te harken.
Omdat ik niet in oeverloze discussies wil verzanden tijdens een inzage van de toets mogen studenten van mij hun toets kopiëren en als ze iets in de beoordeling niet begrijpen of het er niet mee eens zijn, vraag ik ze dat per mail aan mij toe te lichten. Nu schrijven studenten zo’n mail dikwijls als een betoog – en niet zomaar een betoog…‘Ik vind dat mijn antwoord hier niet eerlijk is beoordeeld, want…’ of ‘Ik vind dat mijn cijfer te laag is en ik wil dat hier nog een keer naar gekeken wordt’.
Ik kan ze natuurlijk geen ongelijk geven, maar dit puntensprokkelen heeft vaak geen effect en ze leren er ook niets van. Bovendien moet ik hier weer op reageren en dat kost veel tijd en energie die ik echt nuttiger kan besteden.
Wat doe ik met deze punten-pleiters?
Een bèta-docent
Reacties
U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.
Lieve Bèta,
Een ding is duidelijk: als deze studenten net zoveel aandacht zouden besteden aan de voorbereiding voor hun tentamen, dan hadden ze überhaupt niet in deze situatie gezeten.
Maar misschien heb jij het ze ook wel iets te gemakkelijk gemaakt. Je hoopte op inhoudelijke mails, maar zit nu opgescheept met een stroom van ongerichte opdrachten om je werk nog eens dunnetjes over te doen. Jammer, want het bespreken van een examen of werkstuk kan een goed leermoment zijn. En niet alleen voor de student…
Mijn tip: stel jezelf beschikbaar voor een inloop moment. Jij belooft er dan te zijn en alle vragen over de beoordeling te beantwoorden. Ik blok hier 2 uurtjes voor en ga er vol in. Soms is er een wachtrij van studenten, soms is er niemand. Maar iedereen krijgt individueel de tijd die hij of zij nodig heeft.
Ga bij elke vraag serieus in op de inhoud: echt een kans om te zorgen dat ze alsnog leren wat ze kennelijk nog niet gesnapt hadden. Oeverloze discussies? Niet aan beginnen! ‘Ik heb het gevoel dat ik mezelf herhaal, en duidelijker kan ik helaas echt niet zijn dus we moeten het hier bij laten.’
Maar train jezelf vooral om altijd te zoeken naar het inhoudelijke component van hun vraag, dat is echt mijn belangrijkste advies.
Vroeger had ik nog wel eens het gevoel dat studenten alleen maar een hoger cijfer wilden. Maar dat is over. Als ik me voorneem dat ik de student sowieso altijd onder alle omstandigheden volstrekt serieus neem, valt elk cynisme weg, ook dat tergende puntensprokkel-idee. Denk maar aan Eckhart Tolle: door het te willen en te denken manifesteer je het. Als jij de vraag van de student serieus neemt gaan zij dat van de weeromstuit zelf ook doen… Kortom: begeleid je student in het formuleren van het correcte antwoord. Vraag ze dan of ze nu zelf ook het verschil zien tussen dát antwoord en het antwoord dat ze eerder gaven.
En sluit dan af met de waarheid: ‘Goed dat je langskwam, want we komen er nu achter dat je het nog niet helemaal scherp had, terwijl je het gelukkig nu wel begrijpt’. En, als je durft: ‘Wat had ik anders kunnen doen tijdens de cursus, zodat dit kwartje bij jou eerder was gevallen?’ Grote kans dat ze zeggen ‘Nou eerlijk gezegd had ik gewoon iets beter moeten opletten’. Maar als er een tip voor jou komt dan heb je helemaal de buit binnen…
Ook ik had vaak van die oeverloze marktplaatsdiscussies. ‘Ja maar wat hier staat, dat is toch wel ongeveer hetzelfde als wat in het antwoordmodel staat?’ ‘Dus alleen maar dat ik [vul een belangrijke term in] vergeten ben op te schrijven krijg ik maar drie punten?’ Dat leverde zelden intelligente gesprekken op, en vaak had ik het gevoel dat ik mij permanent moest verantwooden voor het feit dat ik punten had afgetrokken voor iets wat er niet stond- terwijl ik het omgekeerde had gedaan: ik had punten toegekend aan wat er wel stond.
Sinds een tijdje heb ik van het inzagemoment een openbare bespreking gemaakt. Ik project op het bord de vraag, lees eerst de vraag dan het antwoord voor en zeg hoeveel punten je voor welk onderdeel kan krijgen. Bij MC-vragen bespreek ik de goede en de foute antwoorden.
Dat kost nog steeds ongeveer 2 uur, maar ik heb bijna meer nooit mensen die puntjes komen sprokkelen.
Ik prent mijzelf altijd in dat je niet alleen rekening moet houden met de belangen van studenten die het (net) niet gehaald hebben, maar ook met die van de studenten die het wel gehaald hebben. Door al te toegeeflijk te zijn met puntjes zorg je voor cijferinflatie, wat de waarde van de diploma’s van studenten die het gewoon goed gedaan hebben niet ten goede komt. Daar heeft uiteindelijk niemand baat bij.
Verder kondig ik altijd van tevoren aan dat ik bij inzages niet ter plekke ga “onderhandelen” over puntjes; ik leg het goede antwoord uit en als studenten zich dan onrechtvaardig behandeld voelen kunnen ze mij een mail met argumentatie sturen. Mijn indruk is dat dit tot een daling heeft geleid van zowel het aantal studenten dat op de bonnefooi naar inzages komt als van het aantal dat naar aanleiding van de inzage nog klaagt.
Bij geschreven stukken van studenten die veel impact hebben, bijvoorbeeld als een onvoldoende leidt tot het niet halen van het vak, laten wij onvoldoendes ook altijd door een andere docent nakijken. De meeste studenten die ik ben tegengekomen leggen zich er bij neer als je zegt: “Er hebben twee mensen uitgebreid naar het stuk gekeken en allebei besloten dat het onvoldoende is om deze en deze reden”. Als je een cijfer goed hebt onderbouwd, maar de student blijft vervolgens in discussie gaan, dan mag je het ook afkappen. We moeten luisteren naar elke klacht van studenten, maar als docent heb je uiteindelijk het laatste woord.
Als je hier geen tijd voor hebt, kan je er ook voor kiezen om alleen de stukken die op het randje zitten door iemand anders te laten nakijken.