Logo Universiteit Utrecht

Docentencommunity TAUU

TAUU Magazine

Sigrid Merx (Geesteswetenschappen): “Onderzoek delen is heel vanzelfsprekend, onderwijs delen niet zozeer”

De faculteit Geesteswetenschappen start 1 oktober met een vernieuwd BKO-traject (Basis Kwalificatie Onderwijs). Sigrid Merx is ook in de nieuwe opzet één van de tutoren en vertelt ons over haar eerdere ervaringen als BKO-tutor en de intenties van het nieuwe traject. “We hoeven niet allemaal op precies dezelfde manier onderwijs te geven.”
 
 
Hoe heb jij tot nu toe als tutor bijgedragen aan de begeleiding van docenten?
Ik heb de afgelopen drie jaar beginnende, vaak tijdelijke, docenten begeleid bij het halen van hun BKO certificaat. Dat deed ik zo goed en kwaad als het ging naar eigen inzicht, en afgestemd op waar de betreffende docent behoefte aan had. Soms was dat alleen maar kritisch feedback geven op het portfolio dat men wilde indienen. Soms was dat veel intensiever, door colleges van de docent te bezoeken en daar feedback op te geven.
Daarnaast maakte ik onderdeel uit van ons zogenaamde EDU team, een team van ervaren docenten die de CEUT-leergang heeft afgerond (bedoeld om ons te ontwikkelen als leiders in het onderwijs) en dat als taak had om collega’s gevraagd en eventueel ongevraagd van advies te dienen over hoe ze hun eigen onderwijs kunnen verbeteren.
Welke aanpassingen ondergaat de docentbegeleiding in de nieuwe opzet?
De begeleiding wordt in de nieuwe opzet vooral gestructureerder. Naast ontmoetingen met mij, als persoonlijke tutor, volgen de docenten ook gedurende het jaar een aantal facultaire bijeenkomsten in het kader van de leergang BKO. Bij die bijeenkomst staat ieder keer een ander thema centraal, zoals toetsing, of werkvormen, maar altijd een thema dat op een of andere manier in het BKO formulier aan de orde moet komen. De bijeenkomst wordt zowel gebruikt om relevante literatuur te lezen over deze thema’s, als om te praten over hoe men zelf concreet omgaat met zulke thema’s in het onderwijs en de eventuele problemen of uitdagingen waar men dan tegenaan loopt. De inzet van deze bijeenkomsten is dat de inzichten die worden opgedaan van pas komen in de eigen onderwijspraktijk en bij het schrijven van het portfolio.
Het voordeel van die bijeenkomsten betekent dat ik in mijn 1:1 ontmoetingen met de docenten die ik begeleid, veel meer tijd en aandacht heb om vooral in te gaan op de persoonlijke vragen van de docent en op die aspecten waarin hij/zij zich met name verder moet ontwikkelen. Begeleiding op maat zullen we maar zeggen. Ook is er hierdoor meer ruimte voor het geven van feedback naar aanleiding van het bezoeken van hoor- en/of werkcolleges.
Hoe combineer je het tutorschap met je docentschap? Vindt er een wisselwerking plaats?
Ja, zeker. Als tutor put ik natuurlijk uit mijn eigen ervaring als docent; maar ik steek op mijn beurt natuurlijk zelf ook veel op van de docenten die ik begeleid. De manier waarop zij dingen aanpakken, hun stijl van lesgeven kan mij weer nieuwe inzichten geven. Ik kopieer dankbaar. Zo ontwikkelt onderwijs zich ook, in een constante uitwisseling met elkaar. Dat zou niet alleen moeten gelden voor BKO kandidaten en hun tutoren, maar collega’s zouden überhaupt veel meer met elkaar uit kunnen en moeten wisselen als het op onderwijs aankomt. Onderzoek delen is heel vanzelfsprekend, onderwijs delen niet zozeer. Ik zou ervoor willen pleiten dat we veel vaker een kijkje in elkaars keuken durven nemen.
Hebben docenten Media- en Cultuurwetenschappen op specifieke punten meer, minder of andere begeleiding nodig dan docenten aan andere faculteiten?
Dat vind ik moeilijk te zeggen. De meeste MCW-docenten hebben vaak al flink wat onderwijservaring op het moment dat ze bij ons komen. Wij hebben relatief weinig docenten die alleen maar onderzoekservaring hebben en nu ineens voor een groep staan. Ook is het misschien eigen aan ons vakgebied, media en cultuur, dat er redelijk wat zelfbewustzijn is over hoe je presenteert aan een groep en hoe je onderwijs afwisselend en motiverend maakt. Ik zie veel creativiteit in werkvormen. Tegelijkertijd merk ik wel dat (beginnende) MCW-docenten misschien wat minder kaas hebben gegeten van onderwerpen zoals toetsing: hoe zorg ik ervoor dat ik daadwerkelijk toets wat ik wil wat mijn studenten leren, hoe zorg ik ervoor dat mijn werkvormen ook structureel toewerken naar het realiseren van mijn leerdoelen. Ook, al wordt dat wel steeds minder, zijn MCW-docenten misschien wat weinig gewend om hun eigen cursus in de bredere context van de opleiding te zien. Hoe draagt de eigen cursus bij aan de algehele eindtermen van de opleiding.
Welke tip(s) heb je voor andere docenten die het tutorschap overwegen?
Ik zie mijn eigen onderwijs als iets dat voortdurend in ontwikkeling is. Door jonge en nieuwe docenten te begeleiden in hun BKO-traject wordt ik voortdurend uitgedaagd ook mijn eigen onderwijspraktijk te blijven bevragen. Ook doe ik met dank aan hen allerlei goede nieuwe ideeën op voor in mijn eigen onderwijs. Stel je dus niet alleen op als expert, maar sta ook open voor wat je zelf kunt leren. En mijn laatste tip zou zijn: heb aandacht voor de verschillende stijlen die docenten hanteren. We hoeven niet allemaal op precies dezelfde manier onderwijs te geven; het is de uitdaging om de docent te helpen om de beste docent te worden die zij/hij kan zijn. Een student, zo is mijn overtuiging, is bij die diversiteit alleen maar gebaat.

28 september 2017

U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.